Binnen goed leesonderwijs doorloop je steeds de vier fasen van de leescyslus.u00a0
De eerste is de inspiratiefase. Hierin speel jij een belangrijke rol. Hoe enthousiaster, oprechter en vaker jij praat over boeken, lezen en wat lezen voor jou betekent, hoe meer invloed dit heeft op de leesattitude van jouw leerlingen.u00a0
Inspireren kun je op veel verschillende manieren. Wat steeds belangrijk is, is dat de boeken zichtbaar en toegankelijk zijn voor je leerlingen. Neem boeken mee in de klas, zet ze op je bureau, richt een boekenkast of -plank in als er geen mediatheek op school is. Zo wordt de aanwezigheid van boeken vanzelfsprekender en verlaag je de drempel om het op te pakken.
Hieronder geef ik een aantal voorbeelden hoe jij de inspiratiefase in kunt richten.u00a0
Maak er een gewoonte van om iedere maand aandacht te besteden aan een boek. Gebruik hier Boek van de Maand van Lezenslessen voor, of kies zelf een boek. Zo zien jouw leerlingen in ieder geval iedere maand een boek voorbijkomen.u00a0
Is er een mediatheek op school? Bespreek dan met de mediathecaris of jullie het Boek van de Maand schoolbreed kunnen oppakken. Voor ieder leerjaar staat er een ander boek centraal. Heeft de mediathecaris ruimte om dit boek maandelijks bij jou in de les te introduceren?
Het kan voor jouw leerlingen ook een uitdagend zijn om aan te haken bij campagnes zoals De Weddenschap of de Jonge Jury.u00a0
Bij De Weddenschap lezen drie bekende Nederlanders drie boeken in zes maanden. Ze dagen jouw leerlingen uit om ook mee te doen en coachen de leerlingen gedurende deze maanden. Er worden videou2019s gemaakt waarin de BNu2019ers vertellen over de boeken die ze willen lezen en hebben gelezen. Deze videou2019s kun je klassikaal bekijken om de leerlingen te inspireren. Praat er daarna over en deel jouw leeservaringen, als je u00e9u00e9n of meer van deze boeken hebt gelezen.
Voor de Jonge Jury worden er ieder jaar elf leestips geselecteerd. Bij deze leestips worden videou2019s gemaakt waarin de jongeren van het Boekgenootschap vertellen waar het boek over gaat. Deze videou2019s kun je ook gezamenlijk bekijken. Start iedere les met een video of sluit er mee af.
Zorg dat er zoveel mogelijk van de besproken titels in het lokaal staan, die je eventueel direct uit kunt lenen.
Maak er een gewoonte van om over je eigen leeservaringen te delen, ook als je dit niet hebt gepland. Vertel wat een boek met jou heeft gedaan, wat je geleerd hebt. Het hoeft niet eens om een boek te gaan dat geschikt is voor jouw leerlingen, het delen van je eigen leeservaring en enthousiasme kan leerling inspireren om ook een boek op te pakken.
Je kunt met de boekentips ook aanhaken bij de actualiteit. Is er nieuws over vluchtelingen? Laat dan Niemandsjongen van Katherine Marsh zien en vertel er kort over. Rond 4 mei kun je boeken over de Tweede Wereldoorlog tippen, zoals Het meisje met de vlechtjes van Wilma Geldof. Is het Paarse vrijdag? Verzamel dan een stapel(tje) boeken over diversiteit, zoals Noem me Nathan, Heartstopper, King en de drakenvlinders, IJzerkop en Gloei.u00a0
Neem regelmatig het boek dat je op dat moment leest mee naar school en leg het op je bureau. Is er tijd over of zijn leerlingen nieuwsgierig naar het boek? Vertel er iets over. Denk je aan een specifieke leerling bij een bepaald boek? Laat dat dan weten.
Die spontane boekentips hoef jij niet alleen te geven, daar kunnen alle collegau2019s aan bijdragen. Sterker nog: vaak maakt een boekentip meer indruk als die van een andere docent komt. Laat zien dat iederu00e9u00e9n leest, op die manier wordt lezen vanzelfsprekend.
Voorlezen is een geweldige manier om leerlingen met verhalen in aanraking te laten komen. Of ze zelf graag lezen of juist een leesweerstand hebben, iedereen vindt het fijn voorgelezen te worden. Lees een fragment voor uit het Boek van de Maand. Begin een les met een spontane boekentip, lees een spannend stuk voor en eindig bij een cliffhanger. Draag een gedicht voor dat past bij de actualiteit. Zo kun je leerlingen die moeite hebben met lezen ook van een verhaal laten genieten en zelfs motiveren om zelf door te lezen.
Vraag je leerlingen welke boeken ze jou aanraden en deel wat jij van het verhaal vindt. Vertel over de inhoud, lees eventueel een stukje voor, of deel aan welk ander boek het je doet denken (zo deel je in u00e9u00e9n moeite door nog een tip) en ga in gesprek met leerlingen die dit boek hebben gelezen.
Ik noemde het hierboven al, maar je hoeft het niet allemaal alleen te doen. Liever niet zelfs. Hoe meer mensen laten zien dat ze lezen en boekentips delen, hoe vanzelfsprekender lezen wordt. Nodig bij de start van campagnes de mediathecaris of educatiemedewerker van de bibliotheek uit of doe dit wanneer je een actueel thema bespreekt. Vraag collegau2019s van andere vakken ook regelmatig boekentips te delen. Hoe vaker je een boek voorbij ziet komen, hoe makkelijker je er zelf ook een oppakt. Vergeet ook niet je mannelijke collegau2019s te motiveren het voorbeeld te geven. Zij kunnen het verschil maken bij jongens die niet van lezen houden.
Iris Kamp, Janneke de Jong-Slagman en Peter van Duijvenboden (2019). Jeugdliteratuur en didactiek. Handboek voor vo en mbo. Bussum: Uitgeverij Coutinho.