Les 2.3 | Het (beoogde) leesniveau

Tijdsinvestering: Les 7 minuten | Opdracht 5 minuten

We hebben het gehad over de leesvoorkeuren van leerlingen, maar nog niet over het leesniveau. Wat mij betreft is het belangrijker dat je probeert aan te sluiten op de interesses van de leerling en zorgt dat ze zich mee laten slepen door het verhaal, dan dat je het leesniveau als uitgangspunt neemt. Zoals je weet ontstaat er door leesplezier te bevorderen vanzelf meer leesmotivatie. En van meer lezen word je beter in lezen.

Dat neemt echter niet weg dat het leesniveau wel iets is wat je in de gaten moet houden, want dat is tenslotte wat er in het onderwijs gemeten wordt u00e9n wat op dit moment bij veel leerlingen onvoldoende is. Ons uiteindelijke doel is leerlingen ondersteunen om meer en beter te gaan lezen. Je zult ze daarom ook steeds iets uitdagendere boeken gaan aanreiken.

Referentieniveaus

Ik ga ervan uit dat je bekend bent met de referentieniveaus. Hierbij is ook aandacht voor het lezen van fictie. De afbeelding hieronder laat zien op welke niveaus de leerlingen moeten zitten aan het einde van de verschillende leerjaren en niveaus.u00a0

In het referentiekader Taal staan de verschillende vaardigheden per niveau, maar deze zijn vrij summier beschreven.

Lezen voor de Lijst

Een andere manier om het leesniveau van de leerling te monitoren en naar een hoger niveau te tillen, is door de niveaus van Lezen voor de Lijst te gebruiken. Lezen voor de Lijst is een didactische aanpak voor het fictie- en literatuuronderwijs in het voortgezet onderwijs, ontwikkeld door Theo Witte.u00a0
u00a0
Per leeftijdscategorie zijn er een aantal niveaus die de leerling in zijn/haar leescarriu00e8re kan doorlopen. Goed om te weten is dat de leesniveaus van Lezen voor de Lijst niet overeenkomen met leerjaren, maar hier los van staan. De beoogde leesniveaus komen overeen met de referentieniveaus en zijn als volgt:u00a0
u00a0
  • eind 4 vmbo (uitgezonderd bb) minstens niveau 2 | 12-15 jaar
  • eind onderbouw havo/vwo minstens niveau 2 | 12-15 jaar
  • eind 5 havo minstens niveau 3 | 15-18 jaar
  • eind 6 vwo minstens niveau 4 | 15-18 jaar
We streven er dus naar dat leerlingen aan het einde van de onderbouw op niveau 2 uitkomen, met uitzondering van leerlingen op het vmbo bb.
u00a0
Leerlingen die zich bevinden op het startniveau (beginnend lezen):u00a0
  • lezen omdat het moet
  • hebben weinig (positieve) leeservaringen
  • hebben een laag leestempo
  • moeten door anderen gestimuleerd worden om te lezen
  • lezen het liefst over eigen leefwereld en leeftijdsgenoten.
Het doel dat bij dit niveau hoort, is leerlingen motiveren om op dit niveau te gaan lezen.
u00a0
De volgende stap op de leesladder is niveau 1 (belevend lezen). Leerlingen die zich op dit niveau bevinden:u00a0
  • lezen om zich te vermaken
  • hebben een beetje leeservaring met u00e9u00e9n of twee genres
  • hebben sterke behoefte aan tips en nemen geen risico
  • zijn geu00efnteresseerd in de leefwereld en belevenissen van leeftijdsgenoten en hebben ook interesse in fantasiewerelden.
Leerlingen die lezen op dit niveau leren belevend lezen en maken kennis met nieuwe genres, schrijvers en onderwerpen.
u00a0
Bij niveau 2 (verkennend/ontdekkend lezen), het streefniveau voor de onderbouw, zullen leerlingen:u00a0
  • lezen om hun eigen wereld te verkennen
  • redelijk gemotiveerd zijn om boeken te lezen en bereid zijn om ook eens een ander genre te proberen
  • nieuwsgierig zijn naar jongeren die al wat ouder zijn
  • zich kunnen verplaatsen in verschillende situaties en personages.
Leerlingen die lezen op niveau 2 leren verkennend en ontdekkend te lezen, waarmee ze hun kennis over zichzelf, de eigen leefwereld en de wereld om zich heen verbreden.u00a0
u00a0

In de praktijk

Wat mij betreft hoef je deze niveaus niet uit je hoofd te leren. Ten eerste staan ze uitgelegd op de website van Lezen voor de Lijst, maar daarnaast kan het goed zijn dat leerlingen een beetje heen en weer gaan tussen de niveaus. Hierdoor ontdekken ze aan wat voor soort verhalen ze behoefte hebben. Voor jou is het vooral nuttig om te weten welke ontwikkeling leerlingen doormaken, zodat je je leerlingen goed leesadvies kunt blijven geven.

Zoals je ziet wordt de wereld waarover leerlingen lezen steeds een beetje groter. Eerst lezen ze verhalen die over zichzelf gaan, maar later zullen ze ook steeds vaker over anderen gaan lezen. Ook zijn ze in de hogere niveaus bereid om andere genres te proberen. Negatieve leeservaringen zijn nog steeds vervelend, maar wegen minder zwaar doordat ze een grotere bereidheid hebben om risicou2019s te nemen en al meerdere positieve leeservaringen hebben gehad.

In de praktijk merk je dat het leesniveau vaak toch lager is dan het beoogde leesniveau. Leerlingen hebben moeite met het u2018diepe lezenu2019 en zijn soms vooral bezig met het technisch lezen van de tekst, waardoor het tekstbegrip achterblijft. Dit zie je vooral veel op het vmbo. In de volgende module zullen we naar de boekkenmerken gaan kijken. Daarbij bespreek ik ook hoe je om kunt gaan met leerlingen waarbij het technisch lezen het beleven van verhalen in de weg staat.

Voor nu blijven we nog even bij de leerling, want in de volgende les leer je hoe je de leesvoorkeuren en het leesniveau van je leerlingen kunt achterhalen.

Bronvermelding

Referentiekader taal en rekenen (2009). Laatst geraadpleegd op 02-02-2022 via: https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/nederlands/referentiekader-taal/.

Lezen voor de Lijst, ontwikkeld door Theo Witte. Te raadplegen via https://www.lezenvoordelijst.nl

Opdracht

  1. Wat neem jij mee uit deze les?
  2. Ga jij actief aan de slag met het leesniveau of richt je je meer op het leesplezier?