Les 2.2 | Persoonlijke leesvoorkeuren

Tijdsinvestering: Les 5 minuten | Opdracht 10 minuten

In deze les gaan we dieper in op de leervoorkeuren van je leerlingen. We kijken naar de onderwerpen die je leerlingen interesseren en ik bespreek waarom het belangrijk is om aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Ook kom ik terug op de verschillen tussen jongens en meisjes en hoe je hier in de praktijk mee om kunt gaan.

Onderwerpen

Ondanks het feit dat de verschillen tussen jongens en meisjes zijn aangeleerd, kunnen we ze niet negeren. We weten dat jongens een voorkeur hebben voor verfilmde boeken, spannende, avontuurlijke verhalen vol vaart en voor de onderwerpen zoals sport, humor, oorlog en fantasy/science fiction. Denk aan verhalen zoals Robotoorlog van Rian Visser en Laser Game van Maren Stoffels voor de onervaren lezer, Boy 7 van Mirjam Mous bij verfilmde boeken, Match van Buddy Tegenbosch en Quotum van Marloes Morshuis voor de meer ervaren lezers.

Meisjes kiezen eerder voor verhalen over romantiek en vriendschap, maar lezen ook graag verfilmde, grappige, spannende en avontuurlijke verhalen. Denk hierbij aan het vlot lezende Spreek je chocola van Cas Lester, het prachtige Drama Queen van Derk Visser en Lily van Tom De Cock, een lekker dik boek over het klimaat, vriendschap en verliefdheid.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Niet alleen het onderwerp is belangrijk, ook de manier waarop het onderwerp wordt besproken. Meisjes lezen graag over verliefdheid, maar hoe wordt die verliefdheid besproken? Leerlingen die nog niet zo ver zijn met betrekking tot hun sociaal-emotionele ontwikkeling zullen voldoende hebben aan een verhaal waarin de personages verliefd worden en verkering krijgen zoals in de graphic novel De prins en de naaister van Jen Wang. Zijn leerlingen verder ontwikkeld, dan kunnen ze vaak meer aan en is er ruimte voor de innerlijke strijd van de personages, zoals in Liefde is voor losers van Wibke Brueggemann. Zijn de leerlingen op dit gebied ver ontwikkeld? Denk dan aan verhalen waarin seksualiteit op een expliciete en realistische wijze aan bod komt, zoals in Dit is best wel een episch liefdesverhaal van Kacen Callender.

Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor verhalen over mentale problemen onder jongeren. In Blauwe dagen van Caja Cazemier wordt depressie onder jongeren op een zeer toegankelijke en herkenbare manier besproken. Je leest waar het personage mee worstelt, zonder dat dit zeer heftige gedachten zijn. Is de problematiek in het verhaal heftiger en is er bijvoorbeeld sprake van complexere situaties die minder expliciet of uitvoerig worden besproken en moet de leerling zelf opmerken waar personages tegenaan lopen, dan is het verhaal geschikt voor jongeren die iets verder zijn in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Voorbeelden hiervan  Schildpadden tot in het oneindige van John Green en Aan de andere kant van geluk van Nadine Swagerman.

Er is hiervoor geen duidelijke grens, wat het soms lastig maakt om in te schatten of leerlingen toe zijn aan een bepaald verhaal. Als je zelf regelmatig een jeugdboek leest, krijg je hier steeds meer grip op.

Hoofdpersonages

Als we het hebben over jongeren tussen de elf en zestien jaar lezen meisjes het liefst over meisjes en jongens het liefst over jongens. Neutrale boeken worden vaak wel door meisjes gelezen, maar minder door jongens. Meisjes kiezen daarnaast ook wel eens voor een boek met een jongen in de hoofdrol, terwijl jongens veel minder snel zullen kiezen voor een boek met een meisje in de hoofdrol. Een meisje dat een boek leest over jongens krijgt daar eerder waardering voor, terwijl jongens negatieve reacties van hun klasgenoten of vrienden kunnen verwachten als ze iets lezen dat niet aansluit bij hun imago. Hierbij speelt sociale druk van jongens onderling een grote rol.

Om jongens toch aan het lezen te krijgen, kun je pleiten voor typische jongensboeken. Zoals gezegd ben ik daar geen voorstander van, omdat je daarmee ook lezers uitsluit. In plaats daarvan vind ik het beter is om het verhaal te omschrijven. Vertel wie de hoofdpersoon is, waar het verhaal over gaat en welke onderwerpen er worden besproken. Je kunt natuurlijk heel goed zeggen dat het een stoer verhaal is, of spannend. Leerlingen kunnen op basis daarvan heel goed bepalen of het ze aanspreekt, zonder dat ze in een bepaald hokje worden geduwd.

Aansluiten bij de belevingswereld

Tot slot is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Ze zijn in eerste instantie, als minder ervaren lezers, geïnteresseerd in verhalen die raakvlakken hebben met hun eigen leven; personages die met dezelfde vragen rondlopen of met herkenbare problemen te maken hebben. Dit zorgt ervoor dat ze zich makkelijk in het personage kunnen verplaatsen en zich mee kunnen laten voeren door het verhaal. Representatie is dus erg belangrijk, niet alleen in onderwerp, maar ook in achtergrond van de personages.

Denk hierbij aan verhalen die zich afspelen in of rond school of in een andere bekende omgeving, zoals Jacht van Cis Meijer, waarin een klas op reis gaat voor een dropping in de Duitse bossen, of Over straatfiguren en wegpiraten van Mijke Pelgrim, waarin een klas op schoolreis gaat naar Canterbury. Ook Het zusje van van Carlie van Tongeren is heel geschikt voor deze leerlingen. Dit verhaal speelt ook rond school af en bespreekt een kwestie die veel jongeren zal aanspreken: Wat zou jij doen als je broer iets heel ergs heeft gedaan en iedereen jou daarop aankijkt? Leerlingen uit de provincie Groningen kunnen geïnteresseerd zijn in Soldaat van het noorden, een verhaal dat zich in deze regio afspeelt over een jongen die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief is in het verzet. En heb je leerlingen in de klas die graag rappen? Dan is Doe of sterf van Maurits van Huijstee een goede tip.

Worden of zijn je leerlingen al beter in lezen? Dan zullen ze verlangen naar verhalen die gaan over anderen, omdat ze nieuwsgierig raken naar de leefwereld van bijvoorbeeld broers of zussen of leerlingen uit de hogere leerjaren. Daarnaast krijgen ze ook steeds meer interesse in historische verhalen en verhalen die ze iets vertellen over andere culturen of delen van de wereld.

Voor deze leerlingen kun je denken aan historische verhalen zoals bijvoorbeeld De voorlezer van de sultan van Inez van Loon, dat zich rond 1902 afspeelt in Constantinopel en de lezer een inkijkje geeft in het leven in het paleis van de sultan. Ook
Het meisje met de vlechtjes van Wilma Geldof is erg geschikt voor deze leerlingen, dit verhaal gaat over een jong meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog actief is in het verzet. 

Meer ervaren lezers kunnen ook interesse hebben in verhalen die zich afspelen in fictieve werelden, zoals in Duizend en ik van Yorick Goldewijk. Dit is een mysterieus verhaal dat zich in een voor ons onbekende wereld afspeelt en waarin de puzzelstukjes pas aan het einde van het verhaal op hun plek vallen. 

In de volgende les zullen we ingaan op het leesniveau van je leerlingen. Je zult zien dat de leesvoorkeuren voor een groot deel ook samenhangen met het leesniveau, waardoor je hier meer grip op kunt krijgen.

Bronvermelding

Stichting Lezen (2014). Leesverschillen tussen jongens en meisjes: aangeboren of aangeleerd? Stichting Lezen, Amsterdam.

Stichting Lezen (2021). Meer lezen, beter in taal – vmbo. Stichting Lezen, Amsterdam

Stichting Lezen – Leesmonitor (2022). Meisjes lezen vaker en deels andere boeken dan jongens. https://www.lezen.nl/onderzoek/meisjes-lezen-vaker-en-deels-andere-boeken-dan-jongens/ (Laatst geraadpleegd: 02-02-2022).

Stichting Lezen (2020). De doorgaande leeslijn. De leesontwikkeling van 0-20 jaar. Amsterdam: Stichting Lezen.

Opdracht

Pak het jeugdboek dat je als laatste hebt gelezen. Kijk naar het onderwerp en de manier waarop het onderwerp, het hoofdpersonage en de wereld waarin het zich afspeelt worden besproken. Voor wat voor type leerling zou dit boek geschikt zijn?